V.Z.W. Geschiedkundige Heruitgeverij
Home
Nederlands Bestellen Prijzen Titels Links Zoeken
English Orders Prices Titles Links Search
Français Commandes Prix Titres Liens Chercher

Zoeken - Search - Chercher

Van die beroerlicke tijden in die Nederlanden en voornamelijk in Ghendt - Deel IV (1876)

Dit is het vierde deel van het vijfdelige werk van Marcus Van Vaernewijck. Van Vaernewijck was een bevoorrechte ooggetuige van de gebeurtenissen te Gent in de jaren 1566-1568. Het begon met preken van protestantse predikers buiten de muren van de stad en ging verder met een bijzonder bloederige repressie. Wat opvalt is de bijzonder objectieve manier waarop Van Vaernewijck ons op de hoogte brengt van wat hij zag, en wanneer hij iets schrijft dat hij heeft van horen zeggen, dan zegt hij dat elke keer. (335 blz., 10,25 euro - enkel te koop als ebook).

This is the fourth part of a five part series by Marc Van Vaernewijck. The author was a privileged witness of the events that took place at Ghent during the years 1566-1568. It all started with sermons which were hold outside the city gates by protestant ministers, but soon it continued in a very bloody repression. What is very striking is the very objective way in which Van Vaernewijck describes what he has seen, and when he tells something that he only heard, he will always let us know. (335 pages, 10,25 euros - only on CD)

Ceci est le quatrième tome d'une série en cinq tomes par Marc Van Vaernewijck. L'auteur était un témoin privilégié des évènements que se sont passés à Gand pendant les années 1566-1568. Tout a commencé avec des sermons de prédicants protestants hors les portes de la ville et a continé avec une répression sanglante. Ce qui frappe l'oeil est la manière tres objective de laquelle Van Vaernewijck décrit les choses qu'il a vu, et quand il raconte quelque chose qu'il a d'ouï-dire, il nous le dit toujours. (335 pages, 10,25 euros - seulement sur cédé)

Inhoud - Table - Table des Matières



Dat achtste boek


Capittel I. Van sommighe wreede lueghenachtighe maren der Spaengiaerden; ende vande justicie tot Bruessel ghedaen; ende hoe men tAndtweerpen ende te Ghendt tvolck noch vijnck; ende te Ghendt twee mannen ghehanghen werden, ende eenen priester levende verbrant 1


Capittel II. Wat dat men zeijde vanden prince van Condée in Vrancrijck, ende hoe die ghuesen veel maren stroeijden ten voordeele van Condée; ende hoe te Ronce fortselic de ghevanghenen uutghehaelt zijn; ende hoe sommighe ghuesen moesten compareren voor de ghecommitteerde vanden bisscop van Doornicke, wesende te Ghendt 9


Capittel III. Welcke de articlen waren waermede sommighe ghuesen lijf ende ghoet verbuert hadden; ende wie zij waren van Ghent, die te Bruessel ghevanghen waren, ende hoe sommighe gheestelicke personen voor die ghevanghenen baden ende die ander beschuldighe niet en begheerden ghenoumt te hebben; van Backerseels tortuere ende noch VIII mannen te Ghendt ghepijnt 13


Capittel IV. Van drij pacienten, die ter cause vander ghueserie onthooft waren, ende hoe ghestichtelic dat zij storven; ende hoe eenen man, van verschrictheijt van dese doode lichamen, ghestorven es; ende hoe datter zeven pacienten van Deijnse naer Deijnse ghevoert waren om ghejusticiert te werden; ende hoe datter noch drij mannen van Ghendt inneghedaecht waren 18


Capittel V. Van diveersche nieumaren; ende van zesse artijclen oft pointen die sommighe ghuesen ter doot gebrocht hebben; ende hoe dat wel bij xx pointen nochtans bewesen mach werden, waeromme dat men over vele van dien compassie ende medelijden behoort te hebben 23


Capittel VI. Vande liberalicheijt der goddiensticheijt te Ghendt; van eenen jesuijt een treffelic predicant; van sommighe service der soldaten te Ghendt; ende hoe datter neghen pacienten tot Ghendt gracie creghen, ende datter xj tot Rijssele ghehanghen waren; ende dat den Coninc ghelt uut Spaengien zant; vander devocie ende reverencie ghedaen Ghode ende den H. Sacramente up den witten donderdach ende ghoeden vrindaech; ende van leelicke rudesse in den Westcant 28


Capittel VII. Hoe neerstelic dat tvolck up den helighen Paeschdach; ten H. Sacramente ghijnck; van drije ghevanghenen te Ghendt inneghebrocht; ende hoe een veendel soldaten uut Ghendt trocken; van een placcaet ten bretecke uutghelesen ende vande scheerpe justicie te Doornicke; ende hoe die ghuesen haer zelven ketelden; ende dat te Bruessel noch zeven mannen onthooft werden 34


Capittel VIII. Van sommighe lueghenachtighe upghevijnghen der Spaensche soldaten; ende dat den hoofmeester ende secretaris van [den prince van] Oraingie ghevanghen waren; hoe de vier biddende oordenen van Ghendt requeste presenteerden tHove om verzoetenesse van sommighe ghevanghenen; van een colacie te Ghendt ghehauden up de tachterheijt vander stadt; hoe mense helpen mochte 39


Capittel IX. Van een verghaderinghe ende faussen alaerme vande Spaensche busschieters te Ghendt, om een victorie vercreghen jeghen de heretijcquen, ende hoe daer af diveerschelic ghesproken was; hoe men vreesde, dat die Hughenoijsen poochden in te nemen Sente Omaers ende die stadt van Ludicke, ende hoe daer up eenen edelman als verrader ghevanghen ende naer Bruessel ghezonden was 45


Cpaittel X. Hoe men te Doornicke ende ten platten lande zeker wake onderhilt; vande reverencie vande Spaengiaerts totten H. Sacramente; hoe zij de lieden van Sente Pieters weder beroofden van haer huijscateijlen; van haer ghevechte ende onghemaniertheijt; van toverlijden ende beghraven van Adriaen De Bleckere ende vrau Vander Leijen 50


Capittel XI. Van quade maren ende tquaet voornemen vanden prince van Orainge; ende hoe ootmoedelic men supplieerde om Franchoijs Hueriblock; ende hoe Lievin Brakelman inneghedaecht was; ende hoe tAndtweerpen verboden was quade maren te zaeijen; hoe oneerlic die Spaengiaerts te Ghendt int Vleeschhuus leefden, ende hoe mesjantelic een capiteijn eenen man vander stadt quetste 55


Capittel XI. Hoe men te Ghendt ende eldere crijschvolc upscreef; ende hoe een vrauwe van Ypre ghepredict hadde; hoe sommighe priesters in den Westcant meshandelt waren; hoe in de keercke van Zulcke tvier ghesteken was; van een cleen roere te Ghendt om wat datter ghebroken was; hoe die ghuesen te Doornicke bij nachte up de maerct preecten ende psalmodien zonghen, waerom zij onthooft ende int water gheworpen werden 60


Capittel XIII. Hoe Dierick Jooris ghevanghen was ende waer af dat hij bedreghen was; van diveersche nieumaren; ende hoe te Ghendt een vrauwe vermoort was ende een meijskin van eenen Spaengiaert met zijn snoere, en hoe hij hem hadde in de vanghenesse ende andere; ende hoe Quickelbeerghe ende Jacob De Vroe gheëxecuteert werden 64


Capittel XIV. Van een stranghe justicie over eenen Spaenschen moordeneere ende een vlaemsche moordenaresse te Ghendt ghedaen, ende hoe versteent ende onversaecht dat zij waren, bijsonder was den man verhert tot in de laetse wijle zijns levens 70


Capittel XV. Wat men zeijde vanden voornoemden gheëxecuteerden, van zijn malefactien van joncx, ende hoe dees moorden te weercke gheghaen zijn, ende wat zij gheconcipieert hadden, ende wat men zeijde van tmeijskin medeghezelline van dese moorden 75


Capittel XVI. Vanden baliu van Meerlebeque tAelst ghevanghen; van acht Audenardijnen, die te Ghendt inneghebrocht waren, en wat men haer te laste leijde; van sommighe vlieghende maren; van meester Silvester Moenens te Ghendt; van sommighe leelicke woorden der Spaengiaerden, ende ander dijnck 80


Capittel XVII. Van eenen heesch van ghelde vanden duuck Dalve, ende van een colacie te Ghendt ghehauden ter zelver causen, ende om de tachterheijt vander stadt te verlichtene, ende wat resolucie dat daerup ghevallen es 84


Capittel XVIII. Hoe datter diveersche veendelen knechten vanden duuck Dalve naer Vrieslandt beschict waren, ende hoe zij de vijanden anghevallen hebben ende tondergheghaen zijn, ende hoe den grave van Harenbeerghe int velt versleghen ghebleven es 87


Capittel XIX. Hoe vanden duuck Dalve de frontieren wel doen bezetten waren, te weten in drij quartieren, als jeghen de Duijtschen, Ingheslchen, ende Franchoijsen, ende hoe de heere van Rues vast crijschvolc upnam; van een Inghelsch ambassaet te Ghendt ghecommen; hoe meester Willem Rutsemeels zone te Bruessel levende verbrant was; ende van een zotte weduwe te Ghendt 92


Capittel XX. Hoe twee lieden van Ghendt aldaer ghejusticiert waren, deene een anabaptiste wesende, metten viere, ende dander een keercschender zijnde, metten zweerde, ende hoe hem elc bijsonder hadde, ende eerst hoe onnooselic den herdooper ghevanghen was 94


Capittel XXI. Van een placcaet te Ghendt uutghelesen up de vremdelijnghen, sectarissen ende vaghabunde : ende hoe informacie ghehoort was up de zonen van Lievin De Vlieghere; van een edelman van de Villeers, daer hier voren int 16 cap. af gheroert es; ende van groote justicie te Bruessel ghedaen over veel nobilisten; ende van eenen ghevanghenen te Ghendt inghebrocht 98


Capittel XXI. Hoe die Spaengiaerden te Ghendt tijlic in roere waren, ende hoe beede die Graven aldaer ghevanghen ghehauden, naer Dendermonde ende alzoo tsanderdaechs te Bruessel ghevoert waren, ende hoe diveerschelic tvolck daer af sprack, hopende dat zij gracie crijghen zouden vanden lijve ende anders 102


Capittel XXIII. Hoe beede dees edel ende machtighe Graven haer toijsoenen afghenomen zijn ende verwesen zijn ter doot, ende hoe zij met grooter droufheijt vanden volcke, te Bruessel up een schavot onthooft zijn gheweest, ende alle haer ghoeden gheconfisquiert 105


Capittel XXIV. Noch van een groote justicie te Bruessel ghedaen, ende van ghevanghenen daer inghebrocht; hoe datter daer ooc tSente Pieters te Ghendt ghevanghen ende ghejusticiert wart; van diveersche nieumaren, scheermutsijnghen, justicien ende andersins den troublen tijt noch al anghaende 110


Capittel XXV. Van een quaet stick ghedaen bij de wilde ghuen; van diveersche maren, ende dat meester del campo ende den capiteijn Salines en den president van Vlaenderen wederom commen zijn te Ghendt; van een indiscreet feijt bij de Spangiaerts tAndtweerpen bedreven, ende hoe die Spaengiaerden tSacrament te Ghendt met bussen loofden; ende hoe die Duijtschen te Valenchiene zesse van hare capiteijnen ghevanghen hadden 115


Capittel XXVI. Van sommighe oneerlicke ende ongheoorloofde sticken, die de Spaengiaerts te Ghendt bedreven; ende hoe men te Mechelen platte scheepkins maecte; vande belofte, die den Duuck die Spaengiaerts ghedaen hadde; van zeker tijdinghe van tvertrecken der voornoemde Spaengiaerts uut Ghendt; van diveerse nieumaren, ende hoevele die stadt tachter was nopende tservicium 120


Capittel XXVII. Van een abominabel stick van eenen bouve Spaengiaert te Ghendt bedreven; ende hoe de vrauwen ende meijssens van Ghendt verboden was met de Spaengiaerts uut te trecken, ende die redenen ende presumpsien waeromme; ende hoe ghemackelic die Spaengiaerts waecten; hoe gheboden ende te kennen ghegheven was die vander stadt om ghelt te commen, die haer beclaechden van sommighe nieumaren; ende van een rudesse vande wilde ghuen bedreven 125


Capittel XXVIII. Hoe de Spaensche gharnisoenen vertrocken uut Ghendt, ende hoe dat veel vrauwen te waghen ende tschepe hemlien volchden jeghen tverbodt, ende daerom vanden meester del campo zeer ghesleghen waren; ende hoe die soldaten, die te Ghendt int casteel bleven noch vast, met waghenen, der lieden cateijlen uut haer huijsen haelden, ende hoe zij diveerschelic oorlof namen ende vande Dominicanen ghebenedijt werden 130


Dat neghenste boeck.


Capittel I. Hoe tvolck van Ghendt mits tvertrecken der Spaengiaerden beghonden te verhueghen; ende hoe een man tcroonsel ghedaen ter eeren den H. Sacramente afsneet; hoet nochtans van vele persoonen zeer eerlic ommeghedreghen wart; van twijffelicke maren uut Vrieslandt; hoe de nachtwake te Ghendt upghestelt was; hoe de Duijtschen te Mechelen uut ende in trocken; ende van ander nieumaren 134


Capittel II. Van sommighe justicien in den Westcant ghedaen; van vijf supiers, die ghevlucht of ghevanghen waren; hoe zeker ghevanghenen van Bruessele naer Vilvoorde ghevoert waren; ende hoe die van Andtweerpen bevreest waren; van reformacie der gheestelicke; vanden legher der ghuesen; rudessen der Spaengiaerden; vijf scepen met snoeren, die te Ghendt ariveerden; van een leelick ongheweerte, donder ende onghezien haghel; ende van quaetdoenders ghevanghen 139


Capittel III. Van een ghescrifte bij mij vanden Hove ghecreghen, inhaudende de leelicke meshuijsen, delicten ende onghetrauwicheden vanden prince van Orangien, Bredenrode, ende die conjuracie ende tsamen verbintenesse van hemlien, met vele ander edelmannen, jeghen den Coninc onsen souverainen heere 145


Capittel IV. Noch een ander ghescrifte toetchierende of rakende den heere van Bredenrode, alle zijn delichten partijculierlic verhalende, waer mede ghetaxeert wert dheere van Hoochstraten, de grave van Beerghen, den grave van Culenburch ende den grave van Nassau 151


Capittel V. Hoe Jan Vanden Poele, den ontfangher fiscael, sommigher ghuesen huuscateijlen vercochte; ende hoe de hoochbaliu van Ghendt in Zeelandt overleden is; van een oordonancie ende gheboodt bij scepenen uutgheleijt van zeer nauwe toesicht te nemen up de vreemdelinghen ende sectarissen, daer toe oordinerende hooftmannen, die daeraf noticie hauden zouden 155


Capittel VI. Van een justicie te Ghendt ghedaen; van ghevanghen Spaengiaerts, die bijcans uutghebroken hadden; hoe de ghuesen tcasteel Hausij inghenomen, ende sommighe keercken verbrant hebben; hoe die gharnisoenen van onser zijde haers zelfs volc quelden, ende dat nochtans die van Antweerpen haer van die Duijtschen beloofden; hoe deerlic dat te Doornicke ghijnck; ende van twee mannen, officiers, te Ghendt onthooft 161


Capittel VII. Van die rudesse ende stautheijt der wilde ghuesen int Westquartier; ende hoe zeker scepen met vrauwen ende kinderen te Ghendt van Doornicke anghecommen zijn; hoe den duuck Dalve dat stedekin sHeerenbeerghe inghenomen heeft; ende datter ghequetste tAndtweerpen inghevoert waren 165


Capittel VIII. Vander justicie tHulst ghedaen; van zes edelmannen van Vlaenderen, die tHove inghedaecht waren; van eenen donder ende groote aghelsteenen; van een groote moort ghedaen over de ghuesen int stedekin van St Walrij ende daer ontrent; ende van een schoon victorie vande onse in Vrieslandt ghecreghen; ende vande ghuesen int bosch van Coecamer; ende van groote justicie rontom Ghendt 169


Capittel IX. Van zeker oordonancie sConinccx ons gheduchts heeren te Ghendt ghepublieert, ende in prente ghestelt, nopende den ghenen die onder hem hauden eenighe ghoeden toebehoorende eenighe heeren, edellieden oft poorters, ghevanghen, gheëxecuteert of ghebannen gheweest hebbende, danof de wete te doenen an die vander financien ende ontfangher generael up zeker penen 175


Capittel X. Ander oordonancie sConijncx, waer bij verboden ende gheïnterdiceert wert eenighe correspondencie oft practijcke te hauden met de rebelle, wederspannighe ende ghebannen, mitsghaders eenighe brieven, bootschappen, tijdinghen, berechtinghen, contschappen oft advertissementen van hem te ontfanghen oft an hem te zenden, up pene van ghehauden te wesen van haer medeplichtighe, etc 181


Capittel XI. Vande dierte in Vrancrijcke; vanden prince van Condé; vande stadt van Rochelles, hoe zij gheïnfecteert was; hoe meester Gillis De Vooght zijn ijer in tnieu casteel ghevanghen was; van eenen dootslach bij de Spaengiaerts ghedaen; hoe sommigher ghuesen ghoet vercocht wart; van xxvj gheconfisquierde husen; van een schoon victorie up de ghuesen bij Groeninghen in Vrieslandt; ende hoe de onse te voren een cleen scade gheleden hadde 185


Capittel XII. Dat meester Jan Onghena te Ghendt inghebracht was; ende breeder verclaers vanden dootslach bij de Spaengiaerts ghedaen, int voorghaende capittel gheroert; van Salines begheerte as die vander stadt, de welcke de verstandighe van quader consequencie dochte; ende hoe rudelic die Walsche soldaten leefden daer zij laghen; ende vande wilde ghuen 191


Capittel XIII. Hoe meester Jan Onghena ghehanghen was; van dat stedekin Herst; hoe al den edeldom van Vrieslandt ende daer ontrent te lijden hadden om de ghueserie; hoe die huijsen der ghuesen te Ghendt verhuert waren; van een processie generael; ende een voorghebodt vande nachtwachters 195


Capittel XIV. Van drij ghevanghenen van Ghendt naer Deijnse ghevoert om ghejusticiert te werden; ende van drije die ter pijnbanck gheleet waren; en van drij of vier keercbrekers van nieus ghevanghen; van sommighe ghuesen, die een cleen ammende niet vulcommen en wilden, en moestent met den lijfve betalen; van eenen vermoorden man te Ghendt int water vonden; van tSacrament, dat Sente Jacobs in zijn plaetse ghestelt was; van een rudesse der Spaengiaerden; ende van sommighe justicien te Ghendt 200


Capittel XV. Van dat casteel Hulf bij de Spaengiaerden ghewonnen; van een scheerpe justicie int Westquartier ghedaen; van eenen anderen ooc aldaer duerschoten an eenen boom; hoe monsr De la Mote met subtijlecheden veel quaetdoenders ende ghuesen ghecreech; van een justicie tsHertoghenbosch ghedaen, ende hoe leelic daer die Duijtschen dinzetenen vermoordden ende wonden, ende hoeveel huusen daer ledich stonden; dat sConincx zone overleden was; en van groote justicien in Spangien; en van die desolacie van Andtweerpen ende Doornicke 206


Capittel XVI. Van sommighe nieumaren; hoe te Ghendt eenen herdooper ghejusticiert was; ende hoe den prince van Orainghen met zijn volck bij Maestricht ghecommen was, ende hoe hem den duuck Dalve daer jeghen steerck maecte; datter noch Spaengiaerden ter zee ancomen waren; dat de ghuesen alle dijnghen detorqueerden tharen schoonsten; van waghenen ende peerden, die naer den legher trocken; en van noch Spaengiaerden ter zee anghecommen; van een rudesse in tsermoen; van Walsche crijschknechten, die te Ghendt passeerden; ende hoe ghoeden coop die gheroofde coijen ghegheven werden 211


Capittel XVII. Van verhueringhe van xv husen der ghuesen; ende van zeker veendelen Walen, die duer Ghendt te schepe ende te voete passeerden; ende vande groote rudesse ende roof, die zij tSente Baefs ende up dlandt bedreven; ende hoe zij met de Spaengiaerts up tcateel schimpten; ende hoe haerlier onbehoorlicke rudessen ontrent Duunkeercke ghewroken waren 216


Capittel XVIII. Vanden roum, die de sommighe vande Duijtschen upghaven, die ter hulpe van Oraingie afquamen; hoe mijn heere den president van Vlaenderen, in presencie van schepenen ende zeker notable, een oracie dede; vanden nieuwen bisschop van Ghendt, ende hoe den zelven bisschop in de possessie van zijn bisdom ghestelt wart 222


Capittel XIX. Van zeker justicien te Ghendt ghedaen; ende hoe dheere Vendevijle te Ghendt ghevanghen inneghebracht wart; ende dat daer noch vij persoonen, ter causen der valscher munte, inghebrocht waren; hoe ons crijschvolck die huijsen ende steercten verbrandden daer de vijanden in ghelogiert hadden; ende hoe die van Ludick gharnizoen ontzeijden 226


Capittel XX. Hoe te Ghendt een placcaet uutghelesen wart, inhaudende dindaghijnghe van sommige ghuessche edelmannen; van een groot veendel Walen, dat duer Ghendt passeerde; ende wat men zeijde van Valenchiene, Doornicke, Andtweerpen ende Ghendt; ende hoe den nieuwen bisscop te Ghendt zijn intreije dede, hoe eerlic hij ontfanghen wart, meghaders de ceremonien dien anghaende 229


Capittel XXI. Van een rudesse der ghuesen te Gorge, boven Rijssele; hoe zeker comissarissen tendeerden tot gracie over sommighe ghevanghenen te Doornicke, ende meer quaets dan proffijt daer af quam; hoe zeker vrauwen inneghedaecht waren; hoe den nieuwen bisscop zijn eerste sermoen te Ghendt dede; ende van een scheermutsijnghe tusschen de onse ende de vijanden 237


Capittel XXII. Van een valsch minister te Brugghe ghevanghen; van tvertrecken van broeder Jan Vanderhaghen, dominicaen te Ghendt; hoe den duuck Dalve meel van die van Ghendt begheerde; van zeker Zeeuwen, die ghepijnt waren; van een gijnesse bij de vijanden up de onse ghedaen; ende van een ghevecht tusschen de Spaengiaerden ende Wale tAndtweerpen 241


Capittel XXIII. Vande uutvaert van onsen Conincx zone te Ghendt; hoe den prince van Antoingien ende ander edelen vande vijanden ghevanghen waren; hoe den duuck Dalve een processie-generael begheerde an die van Ghendt; hoe Joos De Baut, officier, ghevanghen was ende de cause waeromme, zoo men presumeerde; ende hoe te Ghendt een valsch muntenare ghezoden was, ende zijn zone onthooft 244


Capittel XXIV. Van zeker justicie te Vilvoorde ghedaen, ende van een justicie in onsen legher ghedaen; noch van een justicie tAndtweerpen ghedaen; hoe die van Brugghe ende tVrije moesten haer andtwoorde zegghen up doncosten van tservicium vande Spaengiaerts te Ghendt; hoe meester Artus Boessens ghevanghen was; hoe zeker edelmannen inghedaecht waren; van een ghebroken cruseficx; van schepen met Spaensch crijschvolck; van een justicie ende de peste te Ghendt, ende ander dijnck 249


Capittel XXV. Van xij capiteijnen in dWestquartier ghevanghen, ende tquaet dat zij bedreven zouden hebben had moghen vulcommen; waer men zeijde, dat den leger der ghuesen lach; dat die coninghinne van Spaengien overleden es; ende wat men zeijde vander vijanden legher, ende hoe die stadt van Ludick benaut was, ende hoe zij haer hadden jeghen haer gharnisoen; ende wat preparacie den duuck Dalve dede maken in dlandt van Breda 256


Capittel XXVI. Hoe den bisscop van Ghendt predicte in Sente Jacobskeercke vande afgheroupen mesdaghen, voor de ghene die daer inne beroert waren ende de meenijnghe van dien qualic verstonden; van zeker meesters, die haer vele vermaten van tcureren vander peste; ende hoe den legher vanden prince van Oraingie metter macht over de Mase ghecommen es, bij dat stedekin Stockem; ende hoe die ghuesen roumden vander assistencie vanden zelven prince 260


Dat thiende boeck


Capittel I. Hoe zulck staut overcommen vanden prince van Oraingie, groote vreese in dees landen causeerde; hoe den duuck Dalve van deser overcomste an die van Ghendt screef; ende in wat mannieren die vijanden over de Mase ghecommen waren; hoe zij vande onse bestooct waren, ende dat zij ooc de onse bestoocten ende schade deden bij die stadt van Tonghren 264


Capittel II. Van twee veendelen Walen, die duer Ghendt passeerden; hoe Lueven voor de vijanden in vreesen was, ende tvolck beghonde te vluchten; van een beroerte vande Spaengiaerts bij Ghendt; hoe men te Ghendt adviseerde om de stadt uut haer tachterheijt te helpen; hoe men vreesde, dat de vijanden veel volcx toevallen zoude; hoe datter noch volc ende ghelt tscepe uut Spaengien commen was; ende van beede de leghers, ende wat daer af dependeerde 269


Capittel III. Van een victorie vande onse up de vijanden vercreghen, ende hoe men ditte diveerschelic vertrocken heeft, zoo dat de ghuesen zeijden, dat de victorie up de zijde vanden prince van Oraingie was, dwelc een lueghen wel ghelijckende was, mits dat zij ooc dorsten zegghen, dat onsen legher verjaecht was; ende wat hulpe den prince uut Vrancrijck quam; ende van eenen wagheneere van Ghendt, die een cloucke fijnesse in der vijanden legher bedreef 274


Capittel IV. Van xi gheconfisquierde husen, die te Ghendt verhuert werden; van eenen man van Meenen, die te Ghendt ghehanghen was; vande scheerpe justicie tYpre ghedaen; hoe zeker vrauwen uut onsen legher quamen; en wat men al zeijde van een schoon victorie vande onse up de vijanden; ende wat men zeijde vander hulpe, die ons toequam; ende hoe den Duuck in zijn ruteren behaghen hadde ende die prijsende was; ende ooc die ghetrauwicheijt van die van Vlaenderen ende van Ghendt 280


Capittel V. Hoe de voornoemde nieuwe blijde mare zeer vercrancte ende verdonckert war; ende hoe de vijanden gheaccoutreert waren, en hoe zij te Waver ghecommen waren, ende den burchmeester vanden Duuck ghehanghen was; hoe den deken van Ronce weder beghonst te regneren, ende eenen zeer ongheloovighen meinsche ghevanghen hadde; hoe Dierick Jooris ghepijnt ende uutghelaten was; ende wat maren datter gijnghen van beede de legheren; ende hoe den magistraet van Ghendt met haren bisscop in communicacien quamen 286


Capittel VI. 292

Index


Aath 275
Abdie van Sente Laureins 292
Abdije van Bon Esperance 292
Absolom 213
Achilles 100
Achterhoije 233
Ackerghem 96
Adam 26
Aelst 80, 132, 214
Aeroijs 50
Aet 275
Aken 253, 257
Alest 232
Aluwe 99
Alve 176, 179, 182, 183, 188, 212, 259, 277
Amijens 185
Amstelredamme 87, 120, 150, 154
Anabaptisten 2, 24, 97, 113, 287
Andries 24
Andrweerpen 139
Andtweerpen 1, 2, 25, 30, 43, 55, 57, 58, 85, 93, 95, 104, 111, 115, 116, 120, 124, 129, 138, 140, 141, 147, 148, 150, 153, 162, 165, 168, 170, 191, 206, 209, 210, 217, 222, 228, 229, 231, 241, 244, 247, 249, 250, 252, 259, 264, 265, 285
Annas 128
Annoot-Braeckman v
Anthoingie 245
Anthoingien 245
Antoingien 244
Antweerpen 161
Ardennen 66
Arenberg 87
Arien 115
Arthoijs 11
Artoijs 92, 111, 162
Assur 251
Atheoistren 287
Atrecht 129
Atrophos 109
Auburch 131
Aude Veste 118
Audenaerde 22, 34, 35, 61, 62, 91, 113, 140
Audenburch 279
Auderburch 51, 101, 165, 188, 216, 268, 279, 280
Augustijnen 33, 135, 246, 247
Ausburch 11
Auweghem 252
Axele 195
Backerseel 13
Backersele 16
Backerzeel 17
Backerzele 230, 249
Baghattestrate 233, 255
Bane 203
Barlaijmont 105
Bate 20
Baten 205
Batenburch 2, 16, 100, 101
Baudeloo 123, 234, 235
Bauweloostrate 255
Beelfroet 234
Beerghe 167
Beerghen 151, 155, 167, 292
Beerghen in Heneghauwe 289
Beghijnhof 233
Beghijnhof Ste Lijsbetten 255
Belle 163
Belsele 144
Bennesteghe 18
Bevere 180
Bijanen 147
Bijloke 255
Bijns 290, 292
Blanckenbeerghe 272
Boessens 249, 252
Boghaert 156, 188
Borluut 84, 85, 87, 122, 137, 200, 224, 225, 244
Borneilge 141
Borreas 109
Bossu 292
Bourgoingen 172
Bourgoingien 129, 185
Bourgoingnen 146
Brabant 79, 87, 112, 190, 268, 272, 282, 290
Brabantdam 234
Brabantpoorte 95, 234
Brabantstrate 234
Brakelman 55-57, 280
Breda 147, 256, 259, 264
Bredenrode 145, 147, 150, 151
Bremen 212
Broothuus 105
Bruchsche poorte 35
Bruchsche Waelpoorte 134
Bruchschepoorte 255
Bruchscherpoorte 268
Bruchsepoorte 231
Bruesel 105
Bruesele 82, 119
Bruessel 1, 2, 13, 15, 30, 34, 35, 38, 39, 45, 54, 59, 61, 78, 82, 87, 92, 98-103, 105, 110, 113, 116, 129, 140, 187, 242, 253, 278, 285, 289
Bruessele 1, 15, 16, 41, 49, 60, 93, 102, 116, 139-141, 147, 180, 184, 230, 241, 262, 287
Brugghe 15, 49, 51, 124, 145, 214, 223, 238, 241, 249, 252
Bruijssele 39
Brunswijck 50, 112, 288
Brussel 30
Burburch 92
Burchstrate 13, 59
Burcht 99, 169
Burse 141
Caius Caligula 209
Calisthenes 74
Callaert 99
Callanderbeerch 53, 234
Callenderbeerch 3
Calvijn 9, 56, 93
Calvinus 3, 10, 13
Cambijses 172
Camercij 162
Camerijcke 292
Camerlijnck 256, 282
Cammestrate 46, 247
Campen 88
Canna 265
Cappelle 156
Cappoen 163
Caprijcke 174
Carmelijten 18
Carolus de V 291
Carpe 212, 257
Cassele 172, 243
Casteel Hausij 161
Cautere 14, 96, 97, 255
Cauwenhove 170
Cellebroers 19, 21, 164, 202
Cereas 209
Chambre 292
Chartruesen 63
Cicero 283
Cijceros 42
Cijpers 189
Cijpresstrate 234
Cleen Reke 215
Cleve 206, 271
Cleven 66, 111, 268
Clooster van Sente Laureins 292
Clueterijn 121
Cocus 165
Coecamer 169
Coecamerbosch 12, 174
Coecamere 80
Coestrate 234
Colen 111
Commelijn 13, 15
Commere 123
Condé 185
Condée 9-11, 35, 47, 65, 68, 88, 113, 125, 129, 211, 240, 277
Conijnestrate 137
Constans 8
Coorenaert 36, 60, 73, 195, 196, 209, 253, 281
Coorenleije 130, 187, 215, 255
Coorne 24, 217
Coria 176, 182
Cortewille 99
Covael 163
Crommenhessche 46
Crosijlgis 170
Cuelen 28, 29, 81, 212
Cuelene 211
Culenburch 100, 151, 155, 215
Curten Steendam 46, 198, 216, 217
Curtewille 169
Curtrijcke 81, 224, 287
Dalem 249
Dalve 32, 36, 39-41, 56, 66, 82, 84, 86, 87, 92, 106, 107, 112, 116, 122, 129, 138, 165, 167, 170, 172, 191, 197, 202, 208, 211, 213, 214, 229, 237, 238, 240-242, 244, 245, 249, 252, 256, 258, 259, 264, 266, 271, 273, 275-277, 283-285, 292
Dameril Paul 276
Damman 42, 80, 136, 200
Danens 200
Danins 137
Darschot 105
Davidt 245
De Arschoot 208
De Baut 244, 246
De Beavoes 284
De Bleckere 50, 54
De Brune 14, 137, 160, 200
De Buck 14
De Cleerck 187
De Deckere 219
De Dobbeleere 203
De Donckere 18
De Ghrave 99, 188, 198
De Ghulden Causse 118
De Keghele 99
De Keijsere 99, 164
De la Mote 206-208
De Ladron 217
De Langhe 184
De Ligier 277
De Lijcques 284
De Lorges 268
De Louvervael 276
De Louverval 284
De Meijere 5
De Mil 217
De Palant 155
De Pape 31
De Pau 211
De Potter 227
De Rijcke 14
De Roose 233
De Saleere 14, 15
De Schumere 14
De Smet 24, 94
De Steercke 233, 234
De Vechtere 2
De Villeers 98, 100
De Vlieghere 14, 98, 99
De Voocht 185, 186
De Vooght 236
De Vos 111, 131, 188
De Vroe 64, 69
De Wilde 14
De Zaleere 186, 217
Deijnoot 104
Deijnse 18, 21, 140, 174, 200, 252
Del Rijo 56
Delamote 174, 277
Delrijo 141
Demosthenes 42
Den Beerghe 197, 204, 215, 284, 292
Den curten wech van Roome 95
Den Drijpickel 69
Den Griffoen 216
Den Hanecam 30
Den Vlieghenden Duvele 240
Den Vrijen 144, 238, 252
Den Zande 227, 262
Dendermonde 102, 103, 131, 201, 217
Dendermontsche poorte 36
Denemeercken 263
Denermonde 102
Denijs 4
Destelbeerghe 104
Deventer 88, 197
Dhamere 14
Dhane 122, 245
Dhasselt 94
Dhaze 14
Dherde 188, 198, 216
Dhoijere 117
Dicxmude 144
Dierkens 2
Dierkins 3, 15, 280
Doens 35
Dolins 120, 121
Dominicanen 133
Donckersteghe 94
Doninicanen 130
Doornicke 1, 5, 8, 9, 34, 36, 37, 47, 50, 60, 62, 91, 120, 161, 162, 165, 166, 187, 196, 206, 210, 229, 231, 232, 237, 260
Doraingie 266
Dorlens 11
Douwaij 195
Drapstrate 188, 198
Dronghene 94, 234, 235
Droochscheerershuus 29
Duboos 141
Dueren 240, 243
Duijnkeercke 92, 194
Duijtschlandt 152, 252
Duunkeercke 216, 221
Duunkeerke 221
Duwaeij 60, 162
Duway 13
Dwerregharen 216
D'Overloepe 180, 184
Eecloo 174, 211, 262
Eessene 144
Egipten 133
Egmont 16, 55, 57, 82, 100, 102, 103, 105-109, 111, 149, 161
Elam 251
Eversbeque 132
Eversteijn 47
Feron 104
Flandres 180
Florenchen 284
Fockers 252
Fraters 186
Fremenueren 14, 38, 140
Fremenuerenbrugghe 74
Fuggers 252
Gasscoingien 185
Gent ii, v, 3
Ghaeijaert 203
Ghavere 103
Gheeraertsbeerghe 140
Gheerolf 94
Gheertsbeerghe 171
Ghelderlandt 88, 228, 229
Ghelre 271
Ghendt ii, v, 1-3, 5, 9, 11, 13, 15, 17, 18, 21-24, 28-32, 34-36, 38-41, 43, 45, 49, 51, 55, 57, 58, 60-62, 64, 66, 67, 70, 77-81, 83, 84, 91-94, 98, 99, 101, 102-104, 110, 111, 115, 116, 118, 120, 122, 123, 125, 127, 128-132, 134, 135, 138-140, 142, 143, 156, 157, 161-163, 165, 167-171, 174, 175, 184-186, 188-192, 194, 195, 197, 198, 200-205, 207-209, 211, 212, 214-217, 220, 222-224, 226-233, 236-238, 241-249, 251-254, 256, 257, 260, 261, 262, 264, 265, 268-270, 273, 274, 278-282, 284-286, 290, 291, 293
Ghendtbrugghe 15, 232
Ghent 13, 155
Ghistel 189
Ghoethals 110
Ghroenijngen 138
Ghroenijnghen 88, 215
Ghuekeercke 12, 14, 25, 82
Ghuepoorte 103, 117
Ghuijse 171, 172, 292
Ghulic 271
Gilliaerts 38
Gorge 237
Gorghe 237
Gorgis 237
Graupoorte 203
Grave 229
Grevelijnghen 103, 220
Grevelinghe 92
Groenijnghen 39, 112, 129, 135, 188
Groeninghen 185
Grutere 49
Gulick 167
Haghe 41
Halve 43, 56, 82, 85, 87, 140
Ham 84
Hanibal 265
Harenbeerghe 87-90, 267
Hasebrouck 68
Hauburch 111, 131, 188
Hautbriel 120, 161
Hauweghem 223, 293
Heecke 129
Heerlinghen 87
Helleput 95
Hembijze 160
Heneghauwe 80, 92, 243, 275, 290, 292
Heneghauwen 50, 162
Henricx 188, 198, 217, 280
Herdoopers 95
Heremans iii
Hermannus 287
Hermentis 229
Herssele 207
Herst 195, 197
Hesselins 274
Hijnghelbijn 256
Hipsicrathea 263
Hispanien 210
Hof van Huele 132
Hof van Ravesteijn 66
Hof van Sente Sebastiaen 14
Hoijaert 95, 162
Hollandt 146, 271, 286
Hondtscote 165, 166
Hooch Bourgoingnen 211
Hoochpoort 14, 83, 186, 188, 198, 216
Hoochstraten 142, 151, 155, 174, 215, 284
Hooftbrugghe 71
Hoomberghe 200
Hoorne 102, 103, 105, 109, 112, 149
Hospitaalpoort 219, 291
Hueriblock 13, 15, 16, 41, 55, 56, 82, 140, 210
Hueriblocq 38
Huesden 269
Hughenoijsen 9, 35, 45, 48-50
Hulf 206
Huls 206
Hulst 169
Hungarien 50
Hus 8
Hussijten 8
Huus de Croone 188, 198
Huus tParadijs 188, 198
IJepere 115, 174
IJeperen 129
IJpre 129, 139, 170, 223, 226, 227
In de Clocke 65
In de Ghuaden Huve 256
In de Lelije 93
In de Sterre 60
In de Zwane 203
In den Beer 126
In den Ghulden Appele 104
In den Grooten Wulf 14
In den Hanckere 110
In den Inghel 3
In den Inghele 105
Inghelandt 22, 54, 216, 256, 269
Italien 287
Jansenius 224, 232
Jansins 224
Jente Jacobskeercke 51
Jerico 239
Jerusalem 239
Jesuijten 28
Jooris 25, 64, 81, 99, 216, 286, 288
Judas 33
Jupiter 109
Kaerle den V 145
Karel den V 152
Keijnoo 292
Keijserpoorte 78, 232, 254
Ketelpoorte 2, 110
Koornmarkt v
Laerene 170
Landen 282
Landt van Waes 123
Langhe Munte 217
Langhemunte 20, 73, 117, 118, 135, 188
Langhen Steendam 103, 130, 131, 217
Lapidanus 3
Le Quesnoy 292
Ledertauwersghracht 131
Leertauwersgracht 247
Leijden 120
Leije 73, 78, 131, 132
Leijen 57
Lemnos 100
Lens 111
Lessene 55
Libertijnen 287
Liere 47, 138, 286
Lijnwaetrijnck 118
Lobberjoos 25, 187
Lodron 244
Lokeren 65
Loo 219
Loochristi 219
Lovendighem 245
Lucick 253
Ludic 290
Ludick 49, 66, 92, 226, 229, 256, 258, 271, 273, 274, 276, 277, 286, 288, 290, 292
LudickBruesse 284
Ludicke 9, 45, 214
Lueven 59, 138, 268, 269, 278, 285, 286
Luevene 278
Lumees 243
Lumes 240
Lumey 240
Lusenburch 113
Luther 6, 9, 56
Lutheranen 46, 47, 50, 53, 68, 78, 88, 89, 287
Lutheranos 8
Maesheijck 274
Maestricht 60, 111, 129, 198, 211, 212, 214, 228, 243, 257, 263, 286
Magileynstrate 234
Maigeleijnstrate 14
Malta 53, 170
Manilius 157, 180
Marcialisten 189
Mariakeercke 101
Marijnck 153
Mars 109
Martens 116
Martins 274
Mase 240, 249, 257, 260, 263, 264, 266-268, 273, 283, 288
Maseman 99
Mechelen 104, 120, 121, 124, 131, 134, 137, 138, 140, 142, 143, 163, 198, 212, 217, 253, 262, 286
Meenen 140, 280, 281
Meere 9, 255
Meerem 255
Meerlebeque 80
Meerseniershuus 118
Meessene 99, 164
Megeleijnstrate 22
Meghen 47, 88, 91, 112, 188
Meijeraert 291
Meirbrugghe 231
Melcbrugghe 216
Melckbrugghe 188, 198
Melckmaerct 234
Melle 103, 220
Mestdach 107
Minnemeersch 202
Mitridates 263
Moenens 80, 81, 137, 291
Moenins 81
Moenkin 96
Montmorencij 106
Montoij 170
Morbeque 115
Moscovien 262
Mude 96, 126, 127, 212, 215, 255
Muden 204
Mudepoorte 96, 97
Muunckbrugghe 167
Nabins 2
Nabis 2
Naghelstraetkin 161
Namen 47, 81, 92, 162, 277
Namur 34, 50, 284
Napels 76, 193, 198
Nassau 89-91, 112, 145, 151, 155, 174, 213, 215
Navarra 268
Nederland 1
Nederlanden ii, v, 9, 23, 30, 35, 49, 50, 101, 112, 149, 171, 213
Nederlandt 111
Nederlandtsche zee 156
Neercautere 234
Nemegheer 186
Nevel 220
Nicocreon 2
Nicocreontus 2
Nieu Casteel 33, 36, 46, 52, 93, 131, 143, 185, 186, 191, 192, 227, 231
Nieubrugghe 22, 46, 54, 137, 280
Nieupoort 51
Nieustrate 14, 46, 53, 99, 102, 161, 234, 255
Nieuw Casteel 265
Nieuwen-aert 22, 280
Nieuwen Casteele 83, 170, 193, 204, 228, 264, 269
Nijlus 172
Nimweghen 154
Nipkeercke 166
Nobilisten 98, 100, 101, 284
Noircarmes 277
Nosthove 172
Nuwerkeercken 132
Onderbeerghen 66, 74, 186
Onderberghen 192
Onderstrate 5, 137, 156, 188
Onghena 191, 195-197
Onser-Vrauwenbroers 195
Onser Liever Vrauwenkeercke 262
Onser Vrauwenbroeders 71
Onser Vrauwenbroers 95, 247
Oombeerghe 137
Oost-Vrieslandt 122, 125
Oraengien 154
Orainge 41, 55, 240, 259, 276, 277
Oraingen 41, 211
Oraingie 39, 55, 211, 222, 240, 258-260, 264, 272, 274, 275, 277, 278, 285
Oraingien 41, 48, 55, 91, 145, 154, 197, 212, 213, 215, 245, 263, 265, 271, 273, 277, 293
Oraingnen 151
Orangien 145
Overschelde 94
Paddeghat 131
Paesscharis 79
Papestrate 126
Parijs 261, 290
Parma 152
Pasbrugghe 117
Passe 117
Pasteerenpoorte 2
Pasteerne 280
Paulus 37, 38, 250
Paulus IV 223
Pauwinnesteen 117
Petercelie poorte 69
Peterceliepoorte 234, 255
Pharahilden plaetse 70
Phebus 109
Phoebus 109
Photion 42
Pijls 188
Pilatus 128
Pius IV 224
Plaijsance 152
Poijctiers 185
Polders 242, 243
Polen 262
Pomeren 222
Predicheeren 18, 65, 74, 79, 97, 142, 164
Priesterstraat 126
Prijsbier 37, 157, 196, 197, 265
Putuers 291
Quartier 255
Quartier straetkin 131
Quickelbeerghe 64
Rame 18
Reep 102, 131, 255
Reesseghem 68, 105
Ridderstrate 161
Riemen 261
Rijm 53, 223, 225, 226
Rijn 55, 58, 65
Rijssele 28, 30, 174, 237
Rijswijc 287
Rochelles 185
Rolla 190
Ronce 9, 113, 140, 286
Ronche 11, 22, 113, 287
Ronsse 61
Rooden Turre 117, 202
Roome 209, 265
Roose 24
Rossaert 280
Rosseel 61
Rues 92, 162, 250
Rufelaert 133
Ruislede 51
Russele 51
Rutsemeelis 24, 93, 217
Rutsemeels 92
Sacramentisten 287
Salamine 2
Salines 83, 115, 116, 191, 193
Salinis 107
Salomon 7, 27
Sambre 292
Sassen 243, 263
Saturnus 109
Sausselet 69, 195, 196, 246
Sausselette 69, 195, 246
SBleckers 54
Schelde 63, 131
Scheltstrate 236
Schepenhuijse 136, 175
Schepenhuus 73, 96, 99, 157, 205
Schepenhuus vander Kuere 216
Schepenhuuse 36, 70, 97, 217
Schepenhuusstraetkin 156
Schoelap 24
Schoenlap 66
Schoore 170
Schorisse 12
Schorpio 109
Schwendi 50
Secilien 289
Seijs 22, 187, 280
Sem 251
Sent Truijen 129, 152
Sente Amantsbeerch 219
Sente Baefs 29, 110, 142, 186, 216, 218, 231, 233-236, 255, 265, 269, 291
Sente Baefs keercke 245
Sente Bavo 245
Sente Claren buren Ghendt 232
Sente Donaes 15
Sente Jacobs 117, 203
Sente Jacobs keerchof 202, 217, 253
Sente Jacobs keercke 169, 245
Sente Jacobs prochie 161
Sente Jacobskeercke 28, 260
Sente JacobssGraven Casteele 200
Sente Jacopskeercke 34
Sente Jans 29, 31, 32, 117, 233
Sente Jans keerchof 54
Sente Jans keercke 15, 16, 32, 214, 234, 291
Sente Janskeercke 21, 32, 62, 225, 238
Sente Jooris poorte 117
Sente Joorishuus 232
Sente Lijsbetten 134
Sente Martinstrate 255
Sente Nicolaus keercke 15, 205
Sente Nicolauskeercke 96, 187, 260
Sente Omaers 35, 45, 49, 141
Sente Pharahilden plaetse 3, 14, 38, 82, 93, 161, 184, 217, 247, 281
Sente Pharahildenkeercke 83
Sente Pharahildenplaetse 227
Sente Pieters 2, 18, 34, 36, 50, 52, 66, 69, 78, 80, 83, 110, 131, 141, 166, 167, 217, 234, 254, 255, 262
Sente Quintens 91
Sente Truijen 273, 274
Sente Walrij 171, 172
Serjant 66
Servetianen 287
SGrave Casteele 64
SGraven-brugghe 3
SGraven Casteel 19, 228
SGraven Casteele 4, 71, 98
SGravenbrugghe 73
SHeerenbeerghe 165
SHertoghenbosch 286
Shertoghenbossche 190
Sijmons 95
Sjas 79
Smet 94
Soniënbosch 278
Sorbonne 10
Spaengien 6, 28, 30, 50, 55, 56, 59, 68, 75, 78, 104, 106, 147, 151, 210, 212, 213, 245, 256, 257, 269, 272, 277
Spangien 206
Sparte 2
Speije 167
Spelle 107
Spittaelpoorte 219, 291
Spriete 78
St. Baafsstede 291
St-Valery-sur-Somme 169
St Pieters 167
St Walrij 169
Ste Annapoort 291
Ste Pieters 233
Steendam 117, 130, 188
Stockem 260, 263, 274
Strael 141, 249
Sueden 263, 267
Sulcke 61
Sulsike 61
Surbonisten 10
SVlieghers 99
Tarleers 188
Te Putte 65, 214
Tempelhuse 247
Tempelhuus 18, 31-33, 246
Teruwaen 223
Thielmont 282
Thienen 282, 283
Tichelrije 255
Tielt 12, 88
Tijtelmanus 287
Timmerman 141
Tongheren 267, 271
Tonghren 264, 268, 270
Tongren 273
TParadijs 217
TPas 46, 57, 117, 234, 280
TQuartier 254
Trenten 217
Triest 5, 223, 245, 252, 293
TSant 3
TsGraven Casteel 19-21, 67, 99, 137, 161, 163, 188, 198, 216, 226
TsGravenbrugghe 227
TsGravensteen 5
TsHeerenbeerghe 168
TsHeilchs Christ keercke 216
TsHertoghenbosch 120, 142, 206, 208
TsHertoghenbossche 174, 198, 201, 209
TVrije 51, 124, 238, 249
TZant 14, 29, 93, 214, 255, 262, 280
Ungharien 276
Utrecht 88, 146, 154, 197, 198, 248
Uutenhove 82, 170, 288
Valencen 75
Valenchiene 3, 23, 110, 115, 118, 119, 137, 141, 156, 162, 229, 231
Valencijne 1
Van Backerzele 140
Van Beque 69
Van Bourgoingen 156
Van Campene 227
Van Casembroodt 17
Van de Liedekeercke 170
Van de Quickelbeerghe 69
Van Deijnse 123, 198
Van den Abeele 14
Van den Beerghe 21, 22, 176
Van den Bossche 83, 97, 164
Van den Keere 189
Van den Poele 155, 156, 187
Van den Putte 96
Van den Steene 3, 14, 15, 184
Van den Vijvere 137
Van den Wijnckele 93
Van der Beke 117
Van der Biest 143
Van der Brugghen 14, 38
Van der Leijen 50, 54
Van der Luere 188, 198
Van der Stelt 187
Van der Straten 14
Van Destele 204
Van Dijcke 137, 200
Van Embijse 42, 98, 175, 224
Van Ghistele 189
Van Hassche 53
Van Hauweghem 218
Van Hole 91, 112, 267
Van Lalaing 155
Van Ledekeercke 132
Van Marck 240
Van Marnix 153
Van Morillion 141
Van Quickelbeerghe 69
Van Secleers 165
Van Straelen 141
Van Vaernewijc 99, 137, 160
Van Vaernewijck ii, v
Van Vaernewyk 85
Van Vileers 82
Van Waesbeerghe 15, 232
Van Wijchuus 252
Van Wijchuuse 235
Vande Merode 253
Vande Warous 276, 284
Vanden Poele 280
Vanden Vijvere 200
Vander Heecken 268
Vander Looven 247
Vander Stichele 247
Vanderhaeghen ii, v
Vanderhaghen 15, 21, 41, 64, 113, 241
Varcos 210
Veemaerct 14, 46, 51, 99, 102, 137
Veerkensmaerct 161
Veerleplaetse 227
Veltstrate 74
Vendevijle 226
Vendevyle 227
Vergas 56
Verghas 141, 170
Verrekin 14
Viglius Van Zwichem 142
Viglius van Zwijchem 236, 274
Vijanen 153
Vijfwintghaten 232
Vilvoerde 36
Vilvoorde 1, 100, 101, 139, 140, 210, 249, 253
Vinderhaute 5, 144, 171
Vischmaerct 14, 73, 187, 196, 217, 227, 256
Vitellius 111
Vlaenderen 43, 49, 84, 99, 108, 112, 115, 116, 163, 169, 170, 175, 180, 181, 184, 190, 194, 222, 228, 248, 252, 274, 279, 280, 285, 287
Vlaendren 116
Vlasmaerct 118
Vleeschhauwerstrate 254
Vleeschhuijs 58
Vleeschhuus 55, 59
Volderstrate 204
Vos 111
Vossensteert 167, 240, 243
Vranckerijcke 10
Vranckrijcke 106
Vrancrijc 240
Vrancrijck 9, 10, 47, 48, 66, 125, 268, 269, 274, 278, 292
Vrancrijcke 10, 11, 34, 35, 48, 65, 88, 106, 111, 113, 125, 162, 171, 172, 185, 240, 257, 268, 275, 277, 281
Vrieslandt 87, 88, 111, 112, 125, 128, 129, 134, 142, 169, 174, 185, 188, 195, 197, 228, 271, 286, 290
Vrindachmaerct 14, 38, 46, 73, 118, 121, 130, 132, 217, 282
Vulcanos 100
Wackene 156
Waestene 226
Walckeren 156, 212
Wallebeque 49
Waterloos 165
Waver 286, 287
Weijtens 14
Wenemaers hospittael 227
Wesele 55
West-Vlaenderen 237
Westcant 4, 28, 36, 49, 60, 115, 129, 139, 165, 174, 215
Westphalen 243
Westquartier 165, 172, 194, 206, 207, 256, 257
Westvlaenderen 163, 166
Wevershuus 83
Wondelghem 65, 81, 216
Wulfjaghere 24
Wulfreghem 170
Wulverghem 115
Ypre 60, 61, 82, 106, 107, 280, 282, 288
Zacbroerstrate 94
Zantbeerch 73
Zantpoorte 199
Zavele 101
Zchwendij 50
Zeelandt 79, 146, 148, 154-156, 214, 231, 254
Zoetens 14
Zonnestrate 14, 255
Zottenpoort 199
Zuenijnghen 278
Zulcke 60
Zuutzee 263
Zwarte Zusters 255
Zwartsenburch 112, 142, 215, 222
Zwartzenburch 91
Zweden 50
Zwol 88